NAVRATRI
NAVRÁTRI of NAVRÁTAN.
Verering van Durgá mata (moeder Durgá)
Tweemaal per jaar vindt gedurende ‘Navrátri’ (negen nachten) een bijzondere verering plaats: de verering van de oerkracht der natuur, het vrouwelijke aspect van het goddelijke, bekend als Shakti (dit is kracht of energie) of Deví (dit is de vrouwelijke vorm van Deva=de stralende). De Navrátan is in ons land meer bekend als Durgá-Pújá (verering van Durgá) en wordt gehouden gedurende negen dagen van de tweede maandhelft (shuklapaksha of lichte maandhelft) van de maan caitra of cait (maart/april) en van de maand áshvin of kuár(september/oktober). De laatste dag van de eerste Navrátri valt samen met Rámnavmí, de viering van de geboorte van Shri Rámcandra.
De eerste dag na de tweede Navrátri ‘ Viyay-Dashmi’,dit is de viering van de overwinning van Shrí Rámcandra.Hij heeft op deze dag of omstreeks deze periode, dus gedurende de tweede Navrátan de slechte koning Rávan van lanka verslagen. Vijay betekent dan ook ’overwinning’ en dashmi betekent de ‘tiende dag’. Zonder de kracht van Deví of Durgá zou Rám Rávan niet hebben kunnen verslaan. Het nieuwjaar van de hindoes begint met de eerste Navrátan (caitra shukla pratipadá). Dit is vijftien dagen na het Holí of Phaguáfeest. Op deze dag heeft Brahmá het heelal geschapen. Ook de Vikram samvat (dit is de jaartelling van koning Vikramáditya) is op deze dag in 57v.chr.begonnen. Ook is op deze dag Vishnu in de vorm van een Grote Vis (matsya-avatár) op aarde verschenen.
Satyayuga, het eerste tijdperk van de wereld, is op deze dag aangevangen. De eerste Navrátan wordt ook wel Vásanti Navrátri genoemd. Het begint samen met de lente (vasant=lente). Na de winter begint het weer warmer te worden; de natuur leeft op, de bomen en plantenkrijgen nieuwe bladeren en bloemen. De lente is begonnen; moeder aarde staat weer in bloei. De tweede Navrátan wordt ook wel Shárdíya Navrátri genoemd, omdat deze in de herfst begint. In de eerste begint moeder natuur te bloeien en in de tweede verkleuren de bladeren en vallen zij van de bomen. Gedurende beide jaargetijden hebben wij de Shakti (kracht) van Durgá máta nodig.
Zie foto.
Wat moeten de gelovigen op de eerste dag van het jaar Navsamvatsar doen?
Men moet op deze dag het goddelijk aspect Brahmá, die alles heeft geschapen, vereren. Er wordt een havan (vuuroffer) gebracht, waarbij bloemen en prasád geofferd worden, terwijl wierook gebrand wordt en een diyá aangestoken wordt. Het gebed ter ere van Brahmá luidt als volgt:
Aum brahmané namaha,dit betekent:” ik bid tot brahmá, de schepper van het heelal. Moge dit jaar voorspoedig zijn”.
Gedurende negen dagen en nachten besteden de gelovigen extra aandacht aan de negen aspecten van Durgá , die met de volgende namen in relatie staan:
Shailputrí (dochter van de berg Himalaya)
Brahmacáriní (de kuise, de reine)
Candraghantá (candra=maan)
Kushmándá (kushmand=pompoen)
Skandmátá (moeder van Skand of karttikeya)
Kátyáyni (geboren in het kat slacht)
Kálrátrí (nacht van de tijd of de dood)
Mahágaurí (de opperste schoonheid)
Siddhidátrí (schenkster van succes)
‘Durgá’ zelf betekent ‘de ontoegankelijke’. Zij wordt met verschillende namen aangeduid. Vaak wordt er ter ere van haar een Durgá páth gehouden. Eerst vindt er een pújá plaats, daarna wordt er gereciteerd uit het boek ‘de Durgá-Saptashatí’, waarin 700 sloka’s (strofen) staan die aan Durgá zijn gewijd of er wordt uit de Durgá-Cálisá gelezen. Vermeldenswaard is ook de kumárí-pújá (kumárí=maagd), waarbij aan negen meisejs van twee tot en met tien jaar speciaal bereid voedsel te eten wordt gegeven. De meisjes stellen krachten van Durgá voor. De kumárí-pújá vindt zelden plaats in suriname.
Durgá is een gecompliceerd aspect van God. Zij vertegenwoordigt de oerkracht van het leven. In een mythe waar zij de strijd aanbindt tegen de demon Mahishásur, staan alle aspecten van God haar bij: elk van deze aspecten geeft de kracht die het bezit aan haar en door deze gezamelijke arbeid of inspanning is het Durgá mogelijk de demon te verslaan. Zij is enerzijds inspirerend, anderzijds bedreigend. En zo wordt zij ook afgebeeld: verschrikkelijk of mild, machtig of verzorgend. Een belangrijk aspect bij haar is ook het gezamenlijke, de bundeling van krachten om het kwaad te bestrijden.
De Durgá-pújá wordt ook vaak per wijk of buurt gevierd, naast de individuele ceremoniën. Ook daar staat heel duidelijk het samengaan, het samendoen, de samenbundeling centraal. Dagen van te voren wordt er geld ingezameld en worden ingrediënten opgehaald. Een ieder levert zijn bijdrage, en dan wordt er op een van de negen dagen een gemeenschappelijke (pancaití) Durgá-Pújá gevierd. Tegenwoordig vindt de pancaití Durgá-Pújá veelal in de tempels plaats.
Huiselijk
Veel gezinnen houden jaarlijks hun eigen Durgá pújá, sommige doen het op een maandag, op een vrijdag of tijdens de eerste Navrátan van de maand cait(maart/april). Andere verkiezen deze verering te doen in de tweede Navrátan van de maand kuár(september/oktober). Men laat deze traditie niet makkelijk na als men deze eenmaal aanhoudt. Het verwaarlozen van deze traditie zou onheil of ziekte over het huis (de familie) kunnen brengen. De jaarlijkse viering wordt beleefd als een verering van oerkracht, van de goddelijke steun die het gezin nodig heeft om in gezondheid en voorspoed te leven. Elke dag wordt dan dhár geofferd, veelal op een gewijde plaats op het erf: onder een boom, op de plaats waar de jhandí, of vlag staat. De dhár bestaat uit water, sindúr, kruidnagel, kapúr,suiker, ním-bladeren en bloemen. Bij de eigenlijke Durgá páth wordt de dhár wederom geofferd. Maar dan worden ook negen kleine, rode of veelkleurige vlaggetjes in de aarde geplant, die zo kenmerkend voor Dúrgá zijn.
mazelen
Het kwaad dat met Durgá bestreden wordt, is veelal dat van de ziekten van de geest en het lichaam. In ons land werd nog niet zolang geleden (en nu nog hier en daar) vooral de mazelen als ziekte van het lichaam middels Durgá bestreden. Als een Hindoekind de mazelen krijgt- dan moet het op nimbladeren slapen –het huis wordt helemaal schoongemaakt en er wordt geen vis of vlees gegeten. Vervolgens wordt Durgá vereerd en als de ziekte over is, wordt er een Durgá páth gehouden onder leiding van de huispriester.
Gezamenlijk
Als vroeger de gezamenlijke Durgá pújá gehouden werd, nam elke vrouw van huis een lotá met dhármee, die op de grond op de gewijde plek uitgegoten werd. Hierop werden dan negen vlaggetjes van Durgá geplant. Tegenwoordig worden uit de bijdragen van de deelnemende families de kosten voor de betrokken ingrediënten gedekt. De dhár wordt ter plaatse gemaakt in een groot bekken en een ieder haalt er een lotá voor zichzelf uit. Met Navrátan wordt niet altijd alleen Durgá bedacht, maar ook de vrouwen of shakti’s van de andere vrouwelijke aspecten van God als Mahálakshmí en Sarasvatí, het gebeurt zelfs hier en daar, dat van de negen dagen- de eerste drie dagen voor Durgábestemd zijn, de tweede groep van drie dagen voor Mahálakshmí en de derde voor Sarasvatí.
De eerste Navrátan wordt besloten met het geboortefeest van Rám, nl.Rámnavmí. In sommige tempels vindt de viering van beide feesten op één en hetzelfde tijdstip plaats.
Ze worden echter vaak ook gescheiden gevierd. Niet altijd valt Rámnavmí op de negende dag van de Navrátan, maar soms op de achtste dag. Het is voor veel Hindoes in ieder geval een bijzonder week. De buren zullen van degenen die dit feest thuis vieren de drukte naast zeker merken, vooral als de pandit erbij komt. Samen met Durgá wordt ook de dorpswachter of beschermer,de ‘dih’ vereerd. Ter ere van de dih en ook ter ere van Hanumán wordt er op die dag een jhandí geplant.
Opmerking: ter ere van Durgá wordt speciaal ‘lapsi roti’ geofferd.