Hanuman Jayanti

Bron: de vijf juwelen van het hindoeïsme deel 2
Onderwerp : Hanumán jayantí
HANUMÁN JAYANTÍ
Op de avond van volle maan van de maand caitra of cait (maart/april) wordt de geboortedag van Hanumán herdacht. Hanumán is de incarnatie van Shiva. Zijn moeder heette Anjani en zijn vader Kesari. Shiva wilde Bhagaván Rám dienen vandaar dat Shiva in de gedaante van een aap, die Hanumán genoemd wordt, op aarde is verschenen. Hanumán is een trouwe dienaar van Rám en wordt door iedere gelovige vereerd. Hanumán wordt ook wel Mahávír genoemd. Mahávír betekent letterlijk ‘grote held’. Deze naam heeft hij gehad omdat hij moedig was.
Enkele heldendaden van Hanumán:
Toen Hanumán op zoek naar Sítá in Lanká aankwam, plukte hij met haar toestemming allerlei vruchten en at die op. Daarna liet hij vele bomen omvallen. Toen de vijand Hanumán ontdekte werd hij gevangen genomen en zijn staart in brand gestoken. In tegenstelling van wat de vijand wilde, stak Hanumán met zijn brandende staart een deel van de gebouwen van Lanká en zelfs het paleis van koning Rávan in brand. Hij bluste toen zijn staart in zee. Daarna keerde hij naar Sítá terug. De plaats waar Sítá verbleef, heette Ashok-bátiká (betekent letterlijk: “Een tuin die geen verdriet kent”.) Hij klom in de boom waaronder Sítá zat te huilen. Zij dacht slechts aan Rám en was bezig zijn naam in een gebed te noemen. Uit die boom liet Hanumán een gouden ring met de naam van Ram erin gegrift in de schoot van Sítá vallen . Toen zij die ring herkende, werd ze blij en keek rond waar de ring vandaan kwam. Hanumán kwam toen te voorschijn. “Ik ben een trouwe dienaar van Rám en in zijn opdracht moest ik Sítá zoeken en vragen hoe het met haar gaat”. Sítá gaf aan Hanumán een gouden haargesp, die hij mee moest nemen voor Rám, als teken dat hij, Hanumán, Sítá levend had ontmoet. Sítá gaf daarbij de volgende boodschap aan Hanumán mee voor haar man: “Als Rám mij niet binnen een maand kan bevrijden uit Lanká, dan zal ik sterven”. Gelukkig lukte het Rám om Sítá op tijd uit Lanká te bevrijden.
Tijdens de strijd met Rávan sneuvelde Lakshman. Hanumán moest toen vóór zonsopgang een plant sanjívaní met geneeskrachtige kruiden gaan halen. Hanumán tilde de top van de Dronácal berg op, want daar alleen groeide deze plant. Hanumán tilde de top van de Dronácalberg op, daar alleen groeide deze plant. Met bergtop en al vloog hij toen naar het slagveld en dankzij deze daad kon Lakshman weer tot leven gewekt worden. Hanumán ging ook naar de onderwereld (Pátál- lok) de ontvoerde Rám en Lakshman achterna ,waar hij Ahirávan ( één van de zonen van Rávan ) versloeg en de broers op zijn schouders naar Lanká terugbracht . Hanuman was zo machtig dat hij een keer als kind de zon als een rode vrucht zag en die inslikte. Pas na dringend verzoek van God, rispte hij de zon weer op. Nadat Rám Rávan verslagen had en diens jongere broer Vibhishan tot koning van Lanká had geïnstalleerd, keerde hij terug naar zijn eigen rijk Ayodhyá. Samen met Sítá zat hij weer op de troon. Bij dit feestelijk gebeuren gaf Sítá haar duurste sieraad van parels aan Hanumán als beloning. Hanumán aanvaardde deze málá met alle respekt en begon de parels met zijn tanden open te breken. Lakshman zag dat en keurde deze handeling van Hanuman af en zei: “Ach hij is maar een aap, die de waarde van zo’n duur sieraad niet kent “. Hanumán reageerde hierop als volgt: “Ik heb gehoord, dat Rám in alle wezens en voorwerpen aanwezig is. Daarom kijk ik of Hij ook in deze glinsterende steentjes aanwezig is”. Lakshman vroeg hem toen met klem: ” Is Rám ook in jouw hart aanwezig? “Ja!” Hij scheurde zijn borst vervolgensmet zijn scherpe nagels open en liet Rám en Sítá in zijn hart zien. .
Hanumán beschikt over een sterke geest en leefde volkomen kuis.
Behalve over lichamelijke kracht beschikte hij ook over acht krachten (sidhi’s). Deze zijn:
- Animá: de gave om zich te verkleinen;
- Mahimá : de gave om zich te expanderen;
- 3. Garimá: de kracht om zich te verzwaren;
- Laghimá : de bekwaamheid om zijn lichaam lichter te maken dan de lucht ;
- 5. Prápti: de kracht om iets naar willekeur gedaan te krijgen;
- Prakámya: de kracht om iets tevoorschijn te halen of te doen verdwijnen;
- Vashitva : de kracht om de controle te hebben over alle schepselen en hun naar wens te laten handelen ;
- Ishitva: de kracht om dingen uit het universum te materialiseren en de doden te laten herleven.
Wat moet de gelovige op de dag van Hanumán Jayantí doen? Men moet op deze dag tijdens alle andere religieuze feesten vegetarisch eten en vasten. Ter ere van Hanumán moet men een glas melk met een rode bloem (dhár) offeren en de Hanumán Cálísá reciteren.
Opmerking:
De meeste hindoes hebben ter ere van Hanumán een rode vlag aan een bamboestok (jhandí) op hun erf. Verder kan men voor dit feest vruchten ,laddu en róth offeren.