Ramnavmi
Rámnavmí of de geboorte van RÁM.
De geboorte van Rám wordt elk jaar op de negende dag van de lichte helft van de de maand cait(maart/april) gevierd. De maand cait is de eerste maand van de Hindoekalender. Op deze dag worden er tempeldiensten gehouden. De lichte helft van de maand cait begint met de eerste Navrátan. Gedurende negen dagen lang wordt de godin Durgá op verschillende plaatsen en in tempels vereerd.
Rám is de incarnatie(avatár) van God in zijn aspekt van Onderhouder of Instandhouder van het leven en de wereld. Telkens als de mensen het laten afweten, wat zij niet meer in staat blijken om de “dharma” oftewel de wetten van het leven en van de schepping, te onderhouden en de behoefte aan verlossing, aan bevrijding onder de mensen opkomt, incarneert de Almachtige God zich en komt Hij als mens onder de mensen. Als de dharma vervalt, zegeviert het onrecht op het recht, vieren curruptie en criminaliteit hoogtij en beginnen groepen van mensen verbitterd strijd tegen elkaar te voeren. De eerlijke en oprechte mensen, de gelovigen vinden geen rust meer. Ze dreigen onder de voet gelopen of vernietigd te worden door het kwaad. Zij bidden dan met al hun energie naar God en vragen Hem om verlossing van het kwade. Uit sympathie voor hen en vanuit de macht van de schepping neemt God dan een menselijke vorm aan om de gelovigen te beschermen en om de dharma weer te herstellen.
De dichter Tulsidás beschrijft in de Rámáyana het volgende: “Rám, op wie de grote wijzen en zieners mediteren, is niet de koning uit de geschiedenis van India. Hij is niet de zoon van koning Dasrath,vorst van Ayodhyá. Hij is de eeuwige, ongeborene, tijdloze en heeft een al-vorm”
Wie het verhaal over Rám leest of hoort, wordt getroffen door de hoge idealen,die er voor het leven uit spreken; namelijk idealen van dienstbaarheid, van liefdestrouw, en dergelijke. Toen de vader van Sítá zijn dochter aan Rám uithuwde, deed hij dat met de woorden: “Behandel je echtgenote als je metgezel in al je zaken”.
Uit de woorden van Sítá’s vader blijkt duidelijk dat de vrouw niet ondergeschikt aan haar man moet leven. Met andere woorden , de vrouw wordt voorgesteld als de vaste compagnon, de nevengeschikte van de man. De traditie om de vrouw een tweederangspositie binnen het gezin of de familie toe te kennen, haar als mindere van de man te zien en haar te remmen in haar ontplooiingskansen is nergens binnen het hindoeïsme terug te vinden. Integendeel wordt de vrouw hoog geacht en als een goddelikj aspect vereerd.
En dan Rám als koning: Rám is het toonbeeld van rechtvaardig bestuur, van leiderschap dat er voor het volk is en niet voor zich zelf of voor een kleine bevoorrechte groep. Het geluk van het volk is het geluk van de vorst.
De Rámáyan vertelt het verhaal van de strijd die Rám streed. Rám als symbool van het goede, bijgestaan door zijn broer Lakshman, zijn dienaar Hanumán en door zijn vrouw Sítá, tegen de demon Rávan als het symbool van het kwaad. Zo kan de Rámnavmí ervaren worden als een poging om de hoge idealen van het leven weer eens op een rij te zetten, en vooral als stimulans om deze idealen ook in de praktijk te brengen. Rám is in feite de meest geliefde en de meest aangeroepen aspect van de Almachtige, het leven van de Hindoes is vol van hem. Zo groet men elkaar met:”Rám Rám”of met “Sítá Rám”, en hoeveel zanggroepen zijn er niet die vaker bij elkaar komen om passages uit de Rámáyana te zingen. Velen dragen ook de naam met Rám erin zoals: Rámpersad(genade van Rám), Rámdas(dienaar van Rám), Rámdath(afgezant van Rám) en Rámdin. En toch neemt Rám in feite een geringe plaats in het omvangrijke ceremonieel dat het Hindoeleven kenmerkt. Er zijn weinig aparte ceremoniën voor Rám. De geboorte van Rám wordt slechts in de tempels gevierd. Er wordt soms een gewone púja of offerdienst voor Rám gehouden,of optredens van zanggroepen en hier en daar wordt een toespraak gehouden over de betekinis van Rám voor het leven van de mens.
Wat moet de gelovige op deze dag doen?
Rám is om twaalf uur overdag geboren . De vrome hindoes die normaliter vegetarisch eten, nuttigen op deze dag geen gekookt voedsel. De gelovigen gaan verder naar de tempel waar er passages uit de Rámáyana wordt gelezen, in het byzonder het verhaal over de geboorte van Rám. Ook worden door zanggroepen bhajans(liederen) over de geboorte van Rám ten gehore gebracht. De gelovigen zingen dan ook mee. Ook via de radio en televisie worden er stichtekijke liederen en katha’s over Rám uitgezonden. Via televisie zijn er veel bhaktifilms te zien over de Rámáyana.