BUDDHA JAYANTI
BUDDHA JAYANTÍ (Buddha – Púrnimá )
Van de door miljoenen mensen over de hele wereld vereerde stichters van godsdiensten, is de verheven en rust uitstralende Gautam Buddha één van de weinigen van wie de historische feiten vaststaat op grond van archeologisch, literair en ander bewijsmateriaal. Meer dan 2500 jaar geleden is deze apostel van vrede en liefde, van waarheid en geweldloosheid ontstaan en heeft hij een onuitwisbare stempel op het leven en denken van de mensheid gedrukt. Aangezien het merendeel van de naar Suriname gekomen Hindoestaanse immigranten afkomstig waren uit de provinciën van Noord – India, waar de verering van Rám en Krishna allesbeheersend was, ontbreekt de verering van Buddha in Suriname vrijwel geheel . Wel valt de laatste tijd een groeiend aantal Buddhisten onder de Javanen, Chinezen en anderen te constateren. Maar bij de Surinaamse hindoes, die voor het allergrootste deel Vishnuïten zijn, bestaat er geen traditie van Buddha verering, hoewel Buddha de negende (avatár) incarnatie van Vishnu is. (Rám en Krishná zijn respectievelijk de zevende en achtste avatár). Daarom is het wel van belang dat in verband met zijn geboortedag (Buddha Jayantí) enige aandacht aan deze figuur wordt besteed. Siddhárth Gautam werd op Púrnimá (dag van volle maan) van de maand vaishákh (april/mei) in het jaar 563v.Chr.in het park van Lumbini nabij Kapilavastu aan de voet van het machtige Himalaya gebergte als zoon van koning Shuddhodan en koningin Máyá geboren. De overlevering verhaalt, dat zijn onbevlekte ontvangenis door zijn moeder Máyá (564 v. Chr.) gepaard ging met een onmetelijk licht en een intense trilling, die alle werelden vervulden. Dit zelfde geshiedde ook bij zijn geboorte (563 v. Chr.), zijn verlichting (523 v. Chr.) en overlijden (483 v. Chr.). Bij zijn geboorte verscheen een ster aan de hemel die de wijzen tot gids diende. De grote Rishi Asita voorspelde dat hij Dharma-Cakra (het Wiel van de Wet) in beweging zou brengen; de wijze Káladeva die het kind zijn zegen moest geven, knielde neer en aanbad hem. De wijzen voorspelden, dat het kind een Wereldheerser zou zijn, als hij in het paleis bleef , of een Wereldleraar als hij het wereldlijk leven vaarwel zou zeggen. En dit laatste geschiedde nadat Siddhárth na aanschouwing van het menselijk lijden tot in het diepste van zijn innerlijke geroerd werd en zich voornam de mensheid uit haar lijden te verlossen. Op de dag dat zijn zoon Ráhul in 534 v.Chr. werd geboren, verliet hij in de nacht het paleis om de waarheid omtrent het lijden en de verlossing te zoeken. Na zes jaren van zware zelfkastijding besloot hij op een andere wijze te proberen. Hij ging onder een machtige pipal (vijgeboom) zitten, vastbesloten om niet op te staan voordat hem de waarheid deelachtig was geworden. Wel trachtte de verleider Mára hem van zijn voornemen af te brengen , maar Siddhárth wist van geen wijken en na zes weken brak het licht tot hem door (528v.Chr. ) : hij was de Buddha ( de Verlichte ) geworden en de boom waaronder dit gebeurde heette voortaan de Bodhiboom (Boom van het Ontwakenen). Zijn hele leven heeft Buddha gewijd aan het verzachten van het leed van de mensheid. Zijn eerste optreden in 528 v.Chr. was zijn beroemde preek in het Hertenpark te Sárnáth (nabij Banáras), waar hij het “Wiel van de Wet” in beweging bracht (Dharma-Cakra Pravartana).
Niet minder dan 45 jaren heeft de Buddha het hele subcontinent doorkruist en zijn Vier Nobele Waarheden verkondigd, tot hij, 80 jaar oud, het sterfelijk lichaam aflegde en het Nirván inging (483 v. Chr.). Maar het Wiel van de Wet is blijven voortdraaien en heeft, zonder dat er ooit van dwang, geweld of opdringerigheid sprake is geweest, de Triratna (de Drie Juwelen) nl.: Buddha (de Persoon), Dharma (de Wet) en Sangha (de Orde) in grote delen van de wereld gebracht , waarbij de eeuwige leer van de Buddha volledig in de cultuur van de ontvangende landen is geïntegreerd .
In overeenstemming met de Upanishads heeft hij de wereld een majestieuze heilsleer geschonken: “Weest een licht voor uzelf ,zoekt een toevlucht in uzelf niet in anderen ” De invloed van Buddha, zowel in leven en denken als in kunst en godsdienst, wetenschap en wijsbegeerte is enorm geweest, niet alleen in India, maar over de gehele wereld. Zo is de formulering van de Advaita-Vedánte door de grote Shankara (778-820 v. Chr.) zonder Buddha’s optreden ondenkbaar. Verder heeft het Christendom ontzaglijk veel aan Buddha te danken, evenals het Confucianisme . Ook de beroemde en machtige keizer Ashok (270-232 v. Chr.) de grootste die de oosterse wereld ooit gekend heeft, de voet sporen van de Buddha drukkend, zich als de grote ontfermer over het welzijn van mens en dier ontpopt, door hospitalen voor mensen en dieren te laten bouwen, geneeskrachtige kruiden en vruchtbomen te laten planten, niet alleen in zijn uitgestrekte keizerrijk, maar ook tot in Griekenland en omringende landen. De kern van Buddha’s leer wordt gevormd door de Vier Nobele Waarheden, namenlijk:
- er bestaat lijden (dukh);
- dit lijden heeft een oorzaak ( samuday ) ;
- het lijden kan worden geannuleerd (nirodh);
- Er is een weg die tot opheffing van het lijden leidt (márg).
Niemand kan het bestaan van het lijden ontkennen, behalve ongeluk . ouderdom en dood zijn er vele andere vormen van lijden , waar men echt naar verlangt . De fundamentele oorzaak van het lijden is de gebondenheid aan het verlangen naar ( zinnelijke ) bevrediging , de gehechtheid aan het materiële , het vergankelijke en de dorst naar steeds meer ( trishna ) . Daarom kan het lijden worden opgeheven als men deze dorst overwint en een onthecht en onbaatzuchtig leven leidt . En de weg tot de opheffing van het lijden is het Heilige Achtvoudige Pad,nl.;
- het juiste geloof (erkenning van Dharma en de vier Nobele Waarheden);
- het juiste besluit (verlangen naar verlossing, geen begeerte, wrok of haat koesteren );
- het juiste woord (niet liegen, niet kwaadspreken, geen harde taal, geen praatjes ) ;
- de juiste daad (niet doden, niet stelen, geen overspel plegen, niet zelfzuchtig handelen ) ;
- het juiste gedrag (vrij van leugen, bedrog, list of haarkloverij) ;
- de juiste inspanning ( beheersing van de begeerten, oefening van de wil );
- de juiste meditatie (waken over het lichaam , het gevoel , en de wil , enz .) en
- de juiste concentratie ( bereiken van inwendige kalmte , volmaakte zuiverheid ).
Buddha legt de nadruk op cultivering van gevoelens als maitri (liefde )en karuna (mededogen ), niet alleen ten opzichte van onze medemensen en de mensheid in het algemeen , maar ook ten opzichte van de dieren en de planten , de aarde , de totale schepping . In onze moderne wereld – gekenmerkt door jachtigheid en geweld , onrust en gespletenheid – is deze boodschap van de Buddha des te belangrijker, nu de mensheid erop uit schijnt te zijn zichzelf en de natuur te vernietigen door de Dhartí – Mátá ( Moeder Aarde ) te plunderen . Wellicht heeft de wereld nimmer Buddha’s leer zo hard nodig gehad als juist nu!